zoeken
mail a friend








Het prenten-ABC

een uitgave van het Rijksmuseum Amsterdam

A B  C  D  E  F  G  H  I  J  K  L  M  O  P  R  S  T  U  V  W  X  Y Z

L

Langshout

Hout dat in de lengterichting, met de nerf mee, uit de boomstam is gezaagd. Bij voorkeur pere-, kerse- of beukehout dat een weinig sprekende nerf vertoont. Gebruikt voor de houtsnede.

Lino

Afkorting van linoleumsnede.

Linoleumsnede

Hoogdruk. Afdruk gemaakt van een stuk linoleum waarin de delen die wit moeten blijven met een guts zijn weggestoken. Linoleum is goedkoper en gemakkelijker te bewerken dan hout, maar brokkelt snel af. Gebruikt sinds het einde van de 19e eeuw.

Litho

Afkorting van lithografie.

Lithog. / Lith.

'Lithografeerde het'. Toevoeging bij de naam van de kunstenaar die op de steen tekende of bij de naam van de drukker van de lithografie.

Lithografie

'Steentekening'. Vlakdrukprocédé gebaseerd op het elkaar afstoten van water en vet. Men gebruikt een vlakke gladgeslepen plaat kalksteen, de lithosteen. Op dit gladde oppervlak kan getekend worden met lithografische inkt. Wil men met lithografisch krijt tekenen dan moet men het gladde oppervlak eerst greinen. Ook kan de gehele steen met inkt worden ingerold waarna de tekening met een mesje of naald in de inkt wordt gekrast.
Soms wordt de tekening overgebracht van autografisch papier. Het vet van inkt of krijt trekt in de steen. De onbetekende delen worden met Arabische gom bewerkt om ze nog sterker vetafstotend en wateropnemend te maken. Daarna wast men met terpentijn de kleurstof van inkt of krijt weg; het vet blijft in de steen zitten. De steen wordt dan nat gemaakt, de onbetekende delen nemen het vocht op, de betekende delen stoten het af.
Bij het ininkten hecht de vette drukinkt alleen op het vet van de tekening. De lithografie wordt gedrukt op de rijverpers en is geschikt voor grote oplagen.
De lithogtafie werd in 1796 uitgevonden door Alois Senefelder. De eerste Nederlandse litho dateert uit 1809. Al in de eerste helft van de 19de eeuw verschenen de eerst litho's in kleuren, gedrukt van een aantal stenen.

Lithografische inkt

Samengesteld uit roet, vet, zeep, was en hars. Om ermee met pen of penseel op de lithosteen te kunnen tekenen wordt de inkt wat verdund met water of terpentijn.

Lithografisch krijt

Samengesteld uit roet, vet, zeep, was en hars. De zachtere soorten worden gebruikt op grof gegreinde stenen, de hardere op fijn gegreinde.

Lithopers

Rijverpers.

Lithosteen

Plaat poreuze kalksteen, meestal afkomstig uit Solnhofen in Beieren. Om breken onder de pers te voorkomen zijn grote stenen dikker, ca 15 cm., dan kleine, ca 6 cm. Gebruikt bij de lithografie.

Loper

Zwaar stuk glas met een vlakke onderkant en een handgreep. Gebruikt bij het greinen van een lithosteen.

Lijnets

Ets die alleen uit lijnen bestaat Term wordt wel gebruikt ter onderscheiding van etsen waarbij ook vlakken zijn bewerkt, b.v. aquatint, of waar de voorstelling uit puntjes is opgebouwd, b.v. crayonmanier.

Lijngravure

Gravure die alleen uit lijnen bestaat. Term wordt wel gebruikt ter onderscheiding van gravures waarbij ook vlakken zijn bewerkt, b.v. zwarte kunstprenten, of waar de voorstelling uit puntjes is opgebouwd, b.v. gravures met ponsoen of stippelgravures.

Hoofdartikel:
Prenten ABC

Instelling:
Rijksmuseum Amsterdam

Publicatiedatum:
17 juli 2003