Maculatuur
|
Afdruk gemaakt van een drukvorm zonder deze na de vorige druk opnieuw in te inkten; gebruikt om inktresten van de drukvorm te verwijderen.
|
Marge
|
Onbedrukte rand van het papier. Bij hoog- en vlakdruk buiten de voorstelling, bij diepdruk buiten de plaatrand. Tot de 18de eeuw werd de marge meestal afgeknipt. De term wordt ook wel gebruikt voor de ruimte tussen de voorstelling en de plaatrand.
|
Mattoir
|
Hamertje met puntjes. Gebruikt bij de crayonmanier.
|
Mezzotint
|
Zwarte kunst.
|
Moet
|
Indruk van de plaatranden in het papier. Kenmerk van diepdruk. Ontstaan bij het door de pers gaan. Soms aangebracht met een onbewerkte plaat om een reproductie het aanzien te geven van een originele prent. De term wordt ook wel gebruikt bij prenten in hoogdruk, voor de indruk in het papier veroorzaakt door de lijnen van de drukvorm.
|
Monogram
|
Beginletters van de naam van een kunstenaar, meestal op een bepaalde manier aan elkaar verbonden of dooreengevlochten. In de 15de en 16de eeuw een gebruikelijke wijze om prenten te signeren.
|
Monogrammist
|
Kunstenaar wiens identiteit alleen bekend is door een monogram.
|
Monotype
|
Afdruk van een nog vochtige voorstelling die met penseel op een glazen of metalen plaat is getekend. Levert slechts één goede en eventueel nog één lichtere afdruk op. Geen methode tot vermenigvuldiging dus eigenlijk niet behorend tot de grafiek. Enkele monotypes dateren al uit de 17e eeuw; de meeste zijn gemaakt in de 19e en 20ste eeuw.
|