
|
1.
Johan Nieuhof (Uelsen 1618 ‑ Madagascar 1672?)
Gebouw aan een rivier in
China, illustratie in het reisverslag
van zijn China reis,
1655‑57
Gewassen pentekening in ms,
Parijs, Bibliothèque
Nationale
In
tegenstelling tot de in Europa vervaardigde 'Chinese' prenten en
tekeningen zijn de naar de aanschouwing getekende illustraties in het
reisverslag van Nieuhof onopgesmukt.
Bronnenbundel p. 17‑21
|
 |
2.
'Chinese', figuurtje in theaterkostuum. Parijs, ca 1763
Gewassen pentekening, Parijs, Bibliothéque Nationale
Een
dergelijk kostuum was te exotisch om in het dagelijks leven te dragen,
hoewel er veel overeenkomsten met het toenmalige modebeeld zijn. Het
theater sloot zich vol overgave aan bij de chinoiserie rage. In veel
theaterproducties in het lichtere genre werden Chinezen ten tonele
gevoerd.
Aanbiedingstekst p.
16‑17
Bronnenbundel p. 28‑29
|
 |
3.
Zogenaamde. 'Japonsche rock' of cabaay: een mannenkamerjas, gemaakt
van een voor-indische handbeschilderde en ‑bedrukte katoenen sprei,
gesloten met zijden koord en een verstelbare ceintuur met knopen van de
stof. Vierde kwart van de 18de eeuw, Den Haag, Nederlands Kostuummuseum
Sommige
exotische kledingstukken vonden wel ingang als gewone kledij, al was dat
aanvankelijk alleen binnenshuis. Deze kamerjapon heeft het model van een
Perzische jas, de cambay of cabaay. Nederlandse kooplieden bleven deze
jassen, die ze vaak ten geschenke kregen en die ze verplicht waren te
dragen bij audiënties, eerst als huisdracht maar later ook op straat
dragen. Ze waren vergeleken met de ongemakkelijke Europese mannenmode van
de 18de eeuw een stuk geriefelijker.
Aanbiedingstekst p.
20‑22
Bronnenbundel p. 30‑32
|
 |
4.
Nederlands vrouwenkostuum, bestaande uit een jak van sits en een
rok van doorgestikt satijn, ca 1770‑1780
Den Haag Nederlands
Kostuummuseum
ook
in de vrouwenkleding van de 18de eeuw werd sits gebruikt. De grootste
toepassing vond het in de informele huisdracht in de vorm van jakken
(zoals hier) of rokken. De voordelen van het materiaal liggen voor de
hand: het is comfortabel in het dragen en behoudt bij een eventuele
wasbeurt zijn felle kleuren. Toch zijn er ook wel voorbeelden van meer
formele kledij, die van sits is gemaakt. De in India bewerkte katoen was
voorbehouden aan de meer welgestelden, maar toen in Holland en in Engeland
een lokale industrie opkwam, werden de 'katoentjes' een stuk goedkoper en
in een wijdere kring gedragen. De dessins van de Europese bedrukte katoen
vertonen de invloed van de oorspronkelijke Indische patronen en van de
Europese zijden stoffen.
Aanbiedingstekst p.
20‑21
Bronnenbundel p. 30‑32
|
 |
5.
François Boucher (Parijs 1703 ‑ Parijs 1770)
Chinoiserie
papier op doek, 38,1 x 52,1,
Rotterdam, Museum Boijmans van
Beuningen
Aanbiedingstekst p.
16‑17
Bronnenbundel p. 26‑28
|
 |
6.
Schotel, China eind 16de/begin 17de eeuw
porselein,
h. 9,9 x 0 49,3,
Ontario,
Royal Museum
Deze
schotel is een voorbeeld van het zogenaamde kraakporselein (genoemd naar
het Portugese scheepstype kraak) met een randversiering, die
karakteristiek is voor de Wan Li periode.
Aanbiedingstekst p. 14
Bronnenbundel p. 21‑23
|
 |
7.
Theepot naar oostaziatisch voorbeeld, ca 1710‑1712
rood Böttger steengoed, h. 14
cm,
Dresden, Staatlichen
Kunstsammlungen
De
theepot was een van de weinige Chinese modellen, die genade vond in Böttgers
ogen. Dit model trekpot heeft een opstaand hengsel. In China zelf werden
potten met een dergelijk hengsel van porselein meestal voor warme
rijstwijn gebruikt. Na het bakken werden de roodstenen potten gepolijst,
waardoor ze een matte glans kregen; soms werden dan zoals hier
versieringen in reliëf aangebracht.
Aanbiedingstekst p.
15‑17
Bronnenbundel p. 24‑25
|
 |
8.
Vaas met deksel, ca 1750‑1760
Worcester porselein,
Worcester, Dysons Perrins Museum
De
beschildering in het bovenglazuur vertoont vooral invloed van het
Japanse Imariporselein,
hoewel in een tamelijk vrije verwerking. Worcester was een van de vele
Europese porseleinfabriekjes, die in de 18de eeuw werden opgericht (en
soms zeer snel weer waren verdwenen). Door slechts een beperkt aantal
serviesmodellen te maken in de vooral geliefde blauw‑wit patronen
wist de fabriek in Worcester te overleven. Vazen als deze werden in
grote hoeveelheden vervaardigd en behoren niet tot de meest verfijnde
producten van de fabriek.
Aanbiedingstekst p.
15‑17
Bronnenbundel p. 23‑24
|
 |
9.
Jean Auguste Dominique Ingres (Montauban 1780 ‑ Parijs 1867)
Het Turkse bad, 1862
olieverf/doek, diameter 108 cm,
Parijs, Louvre
Aanbiedingstekst p.23‑24
Bronnenbundel
p. 43‑47
|
 |
10.
Eugène Delacroix (Charenton 1798 ‑ Parijs 1863)
Joodse bruiloft in Marokko, détail,
1839
olieverf/doek, 103 x 142,
Parijs, Louvre
Aanbiedingstekst p,
24‑25
Bronnenbundel p. 47‑49
|