
|
31.
Geborduurde zijde,
Japans, 18de eeuw
95,8 x
95,8,
Parijs,
Musée des Arts Décoratifs
Dit
stuk is afkomstig uit de nalatenschap van Siegfried Bing (Hamburg 1838
‑ Vaucresson 1905). Met zijn wijdvertakte handel in Japanse kunst
heeft Siegfried Bing de belangstelling hiervoor bevorderd en het mogelijk
gemaakt dat er verzamelingen van werden aangelegd. Door zijn dringend
beroep op Europese kunstenaars toch vooral naar de Japanners te kijken,
droeg hij bij aan de totstandkoming van een nieuwe stijl, de Art Nouveau.
Aanbiedingstekst p. 36
Bronnenbundel Bing p. 64‑65
Japanse
invloed op interieur p. 60‑66, 69, 72‑74
|
 |
32.
Emil Nolde (Nolde 1867 ‑ SeebÜll 1956)
Stilleven, 1915
olieverf/doek, 88,5 x 73,5,
Neukirchen, Stiftung Seebüll
Anders
dan Gauguin, met wie hij zich vergeleek, vervaardigde Nolde tijdens zijn
reizen ter plaatse slechts schetsen in aquarel, waarvoor het nauwelijks
nodig leek zo'n verre reis te maken. Wat hij ook deed was het verzamelen
van kunstvoorwerpen, zoals dit godenbeeld, dat nog steeds tot de collectie
in Seebüll behoort. Eenmaal thuis bleven deze objecten hem inspireren.
Aanbiedingstekst p.
40‑41
Bronnenbundel p. 86‑87
|
 |
33.
Max Pechstein (Zwickau 1881 ‑ Berlijn 1955)
Somali dans, 1910
ingekleurde houtsnede,
Berlijn, Brückemuseum
In
deze houtsnede werkte Pechstein naar zwarte modellen maar hij beeldde hen
niet in een Afrikaanse omgeving uit maar op het variététoneel van de
grote stad. Het ritme van de dans en de patronen van de kleding zijn
Afrikaans maar beantwoorden tegelijkertijd aan de behoefte tot abstractie
van de kunstenaar. Zijn gevoel voor het exotische dreef ook hem, net als
Gauguin, op reis naar tropische gebieden.
Aanbiedingstekst p.
40‑41
Bronnenbundel p. 85‑86,
88‑89
|
 |
34.
Ernst Ludwig Kirchner (Aschaffenburg 1880 ‑ Frauenkirch 1938)
Wandbespanning
geborduurd linnen,
Zwitserland,
part. coll.
Tijdens
zijn verblijf in Berlijn omringde Kirchner zich met Afrikaanse en
Aziatische kunstvoorwerpen die hij combineerde met zelfgemaakte
voorwerpen, figuren en doeken. op deze dia is een reconstructie
te zien van zijn atelier aan de Körnerstrasse 45 in Berlijn met de
wandbespanning, die naar ontwerp van Kirchner door zijn vriendin werd
geborduurd.
Aanbiedingstekst p.
40‑41
Bronnenbundel p. 85‑87
|
 |
35.
Pablo Picasso (Malaga 1881 ‑ Mougins 1973)
Voorstudie voor 'Les demoiselles d'Avignon', 1907 aquarel, 17,2 x 22,2,
Philadelphia,
Museum of Art
In
deze schets heeft Picasso een nieuwe oplossing bedacht voor het
schilderij, waarover hij niet tevreden was: de oorspronkelijk ook
aanwezige mannenfiguren zijn in de nieuwe versie weggelaten.
Aanbiedingstekst p.
41‑42
Bronnenbundel~p.
91‑94 |
 |
36.
Pablo Picasso (Malaga 1881 ‑ Mougins 1973)
Naakt met opgeheven armen, 1907
olieverf/doek, 63 x 42,5,
Lugano, Coll. Thyssen
Geďnspireerd
door de traditionele Kota figuren (dia 37), vertaalde Picasso de ruitvorm
meestal in een asymmetrische stand van de benen met een gebogen knie. Hij
herhaalde de ruitvorm in de opgeheven armen. De ontlening is dus indirect;
Picasso verwerkt de vormen op een eigen manier. Meer nog dan door de
vormen werd hij geboeid door de emotionele geladenheid van de Afrikaanse
beelden. Diagonale lijnen sieren het hoofd van de Kota beelden en ook,
zwaar aangezet, het hoofd op Picasso's schilderij. Ze worden als het ware
herhaald in de 'arceringen' in de rest van het lichaam.
Aanbiedingstekst p.
41‑42
Bronnenbundel p. 90‑93
|
 |
37.
Pablo Picasso (Malaga 1881 ‑ Mougins 1973)
Hoofd, 1907
olieverf
en zand/paneel, 17,5 x 14,
Coll. Claude Picasso
In
dit kleine schilderijtje zijn de gezichtslijnen snelle kleurtoetsen. Zulke
visgraat patronen, die duiden op een littekenversiering, lijken in
Picasso's beeldend vocabulaire van 1907 wel de snelle grafische
samenvatting van het begrip 1 primitieve beelden'.
Aanbiedingstekst p.
41‑42
Bronnenbundel p. 90‑93
|
 |
38.
Relikwiefiguur van de Kota, Gabon
hout, koper en messing, h. 68,
part. coll.
Het
Trocadéromuseum in Parijs bezat al zulke beelden vanaf het laatste kwart
van de vorige eeuw. De diagonale lijnen, die symmetrisch over het gezicht
lopen kunnen littekenversieringen voorstellen maar worden ook wel
aangeduid als 'gestileerde
tranen'.
De ruitvorm, waarop het hoofd
rust kan als een stilering van de benen worden opgevat (wat volgens
kenners niet zo is). Kunstenaars interpreteerden ze vaak wel zo, vandaar
titels als
Afrikaanse danser voor hieraan
ontleende werken.
Aanbiedingstekst p.
41‑42
Bronnenbundel p. 90‑93
|
 |
39.
Henri Matisse (Le Cateau‑Cambrésis 1869 ‑ Cimiez bij
Nice 1954)
Het blauwe naakt, 1907
olieverf/doek, 92,1 x 140,1,
Baltimore,
Museum of Art
De
vele vrijheden, die Matisse zich hier bij de weergave van een
vrouwenlichaam veroorloofde, zijn op een heel indirecte manier afgeleid
van Afrikaanse beelden. Het bovengedeelte van het lichaam is zo ver
gedraaid ten opzichte van het onderlichaam, dat het wel twee Verschillende
figuren lijken. De ondertitel luidt: 'Souvenir van Biskra'. Biskra is een
oase in Algerije. Het`schilderij is een symbolisch herinneringsbeeld van
Matisse aan deze oase.
Aanbiedingstekst p. 38
Bronnenbundel p. 90,
94‑96, 97‑98
|
 |
40.
Henri Matisse (Le Cateau‑Cambrésis 1869 ‑ Cimiez bij
Nice 1954)
De rode tapijten, 1906
olieverf/doek, 89 x 116,5,
Grenoble,
Musée de Peinture et Sculpture
Het
verblijf in Biskra wekte Matisse's belangstelling voor oosterse
voorwerpen. Ook werd hij door de kleurige textielpatronen geďnspireerd,
die nadien een belangrijk element in zijn werk zullen blijven.
Aanbiedingstekst p. 39
Bronnenbundel p. 94‑97
|