Diaserie Ver Gezocht

Ver gezocht, Oriëntaties op andere culturen in de beeldende kunst

Centraal Schriftelijk Eindexamen Beeldende Vakken VWO 1990 (gescand en beschikbaar gesteld door: Peter Vermaas Penta College) De diaseries zijn samengesteld door het LOKV evenals de begeleidende tekst.

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-56]

90-31.jpg (119341 bytes)

31.        Geborduurde zijde, Japans, 18de eeuw 95,8 x 95,8, Parijs, Musée des Arts Décoratifs

Dit stuk is afkomstig uit de nalatenschap van Siegfried Bing (Hamburg 1838 ‑ Vaucresson 1905). Met zijn wijdvertakte handel in Japanse kunst heeft Siegfried Bing de belangstelling hiervoor bevorderd en het mogelijk gemaakt dat er verzamelingen van werden aangelegd. Door zijn dringend beroep op Europese kunstenaars toch vooral naar de Japanners te kijken, droeg hij bij aan de totstandkoming van een nieuwe stijl, de Art Nouveau.

Aanbiedingstekst p. 36 Bronnenbundel Bing p. 64‑65 Japanse invloed op interieur p. 60‑66, 69, 72‑74

90-32.jpg (112818 bytes)

32.   Emil Nolde (Nolde 1867 ‑ SeebÜll 1956) Stilleven, 1915 olieverf/doek, 88,5 x 73,5, Neukirchen, Stiftung Seebüll

Anders dan Gauguin, met wie hij zich vergeleek, vervaardigde Nolde tijdens zijn reizen ter plaatse slechts schetsen in aquarel, waarvoor het nauwelijks nodig leek zo'n verre reis te maken. Wat hij ook deed was het verzamelen van kunstvoorwerpen, zoals dit godenbeeld, dat nog steeds tot de collectie in Seebüll behoort. Eenmaal thuis bleven deze objecten hem inspireren.

Aanbiedingstekst p. 40‑41 Bronnenbundel p. 86‑87

90-33.jpg (110135 bytes)

33.   Max Pechstein (Zwickau 1881 ‑ Berlijn 1955) Somali dans, 1910 ingekleurde houtsnede, Berlijn, Brückemuseum

In deze houtsnede werkte Pechstein naar zwarte modellen maar hij beeldde hen niet in een Afrikaanse omgeving uit maar op het variététoneel van de grote stad. Het ritme van de dans en de patronen van de kleding zijn Afrikaans maar beantwoorden tegelijkertijd aan de behoefte tot abstractie van de kunstenaar. Zijn gevoel voor het exotische dreef ook hem, net als Gauguin, op reis naar tropische gebieden.

Aanbiedingstekst p. 40‑41 Bronnenbundel p. 85‑86, 88‑89

90-34.jpg (103291 bytes)

34.   Ernst Ludwig Kirchner (Aschaffenburg 1880 ‑ Frauenkirch 1938) Wandbespanning geborduurd linnen, Zwitserland, part. coll.

Tijdens zijn verblijf in Berlijn omringde Kirchner zich met Afrikaanse en Aziatische kunstvoorwerpen die hij combineerde met zelfgemaakte voorwerpen, figuren en doeken. op deze dia is een reconstructie te zien van zijn atelier aan de Körnerstrasse 45 in Berlijn met de wandbespanning, die naar ontwerp van Kirchner door zijn vriendin werd geborduurd.

Aanbiedingstekst p. 40‑41 Bronnenbundel p. 85‑87

90-35.jpg (129251 bytes)

35.       Pablo Picasso (Malaga 1881 ‑ Mougins 1973) Voorstudie voor 'Les demoiselles d'Avignon', 1907 aquarel, 17,2 x 22,2, Philadelphia, Museum of Art

In deze schets heeft Picasso een nieuwe oplossing bedacht voor het schilderij, waarover hij niet tevreden was: de oorspronkelijk ook aanwezige mannenfiguren zijn in de nieuwe versie weggelaten.

Aanbiedingstekst p. 41‑42 Bronnenbundel~p. 91‑94

90-36.jpg (137168 bytes)

36.   Pablo Picasso (Malaga 1881 ‑ Mougins 1973) Naakt met opgeheven armen, 1907 olieverf/doek, 63 x 42,5, Lugano, Coll. Thyssen

Geďnspireerd door de traditionele Kota figuren (dia 37), vertaalde Picasso de ruitvorm meestal in een asymmetrische stand van de benen met een gebogen knie. Hij herhaalde de ruitvorm in de opgeheven armen. De ontlening is dus indirect; Picasso verwerkt de vormen op een eigen manier. Meer nog dan door de vormen werd hij geboeid door de emotionele geladenheid van de Afrikaanse beelden. Diagonale lijnen sieren het hoofd van de Kota beelden en ook, zwaar aangezet, het hoofd op Picasso's schilderij. Ze worden als het ware herhaald in de 'arceringen' in de rest van het lichaam.

Aanbiedingstekst p. 41‑42 Bronnenbundel p. 90‑93

90-37.jpg (99363 bytes)

37.   Pablo Picasso (Malaga 1881 ‑ Mougins 1973) Hoofd, 1907 olieverf en zand/paneel, 17,5 x 14, Coll. Claude Picasso

In dit kleine schilderijtje zijn de gezichtslijnen snelle kleurtoetsen. Zulke visgraat patronen, die duiden op een littekenversiering, lijken in Picasso's beeldend vocabulaire van 1907 wel de snelle grafische samenvatting van het begrip 1 primitieve beelden'.

Aanbiedingstekst p. 41‑42 Bronnenbundel p. 90‑93

90-38.jpg (101006 bytes)

38.        Relikwiefiguur van de Kota, Gabon hout, koper en messing, h. 68, part. coll.

Het Trocadéromuseum in Parijs bezat al zulke beelden vanaf het laatste kwart van de vorige eeuw. De diagonale lijnen, die symmetrisch over het gezicht lopen kunnen littekenversieringen voorstellen maar worden ook wel aangeduid als 'gestileerde tranen'.

De ruitvorm, waarop het hoofd rust kan als een stilering van de benen worden opgevat (wat volgens kenners niet zo is). Kunstenaars interpreteerden ze vaak wel zo, vandaar titels als Afrikaanse danser voor hieraan ontleende werken.

Aanbiedingstekst p. 41‑42 Bronnenbundel p. 90‑93

90-39.jpg (112969 bytes)

39.   Henri Matisse (Le Cateau‑Cambrésis 1869 ‑ Cimiez bij Nice 1954) Het blauwe naakt, 1907 olieverf/doek, 92,1 x 140,1, Baltimore, Museum of Art

De vele vrijheden, die Matisse zich hier bij de weergave van een vrouwenlichaam veroorloofde, zijn op een heel indirecte manier afgeleid van Afrikaanse beelden. Het bovengedeelte van het lichaam is zo ver gedraaid ten opzichte van het onderlichaam, dat het wel twee Verschillende figuren lijken. De ondertitel luidt: 'Souvenir van Biskra'. Biskra is een oase in Algerije. Het`schilderij is een symbolisch herinneringsbeeld van Matisse aan deze oase.

Aanbiedingstekst p. 38 Bronnenbundel p. 90, 94‑96, 97‑98

90-40.jpg (142095 bytes)

40.   Henri Matisse (Le Cateau‑Cambrésis 1869 ‑ Cimiez bij Nice 1954) De rode tapijten, 1906 olieverf/doek, 89 x 116,5, Grenoble, Musée de Peinture et Sculpture

Het verblijf in Biskra wekte Matisse's belangstelling voor oosterse voorwerpen. Ook werd hij door de kleurige textielpatronen geďnspireerd, die nadien een belangrijk element in zijn werk zullen blijven.

Aanbiedingstekst p. 39 Bronnenbundel p. 94‑97

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-56]