Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Kleding 1947 - 1955: New Look

Dit is een onderdeel van een serie over Kledingstijlen van eind 19de eeuw en 20ste eeuw: 1890 - 1980

West-Europa werd na de oorlog in de fase van de wederopbouw gesteund door Amerika (Marshallhulp). Hoge flatbouw, winkelcentra, de flipperautomaat, de jukebox en de nylonkous zijn sindsdien niet meer weg te denken uit de Westeuropese samenleving. Ondanks die grote Amerikaanse invloed was het toch Parijs dat de leidende rol in de modewereld weer op zich nam. In 1947 ontwierp Dior als reactie op de oorlogsmode een zeer vrouwelijke ligne corolle (bloemkroon), door de Amerikaanse modepers de new look genoemd, aanvankelijk sterk bekritiseerd omdat de nieuwe, lijn onverantwoordelijk veel stof vereiste. Bij de vrouwen vond de nieuwe mode onmiddellijk aanhangsters. Tegelijkertijd ontstond in de Parijse studenten- en artiestenkelders een nieuwe subcultuur waaraan het existentialisme ten grondslag lag (Sartre, Simone de Beauvoir, de zangeres Juliette Gréco). De uiterlijke kenmerken van deze stroming, zoals zwarte kleding en lang haar, werden door alle zich 'anders' voelende jongeren van West-Europa nagevolgd.

      Inhoud

 

 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 1, japon met frontje en ceintuur, 1952, wollen crêpe-georgette in beige en okergeel © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 2, mantel, 1948, mosterdgele wol © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 3, tas, 1955, wit stro © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 4, hoed, midden jaren 1950, witte zijden bloemen op gaas © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 5, draadkapje, ca. 1948, groen fluweel, ijzerdraad  © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 6, paar schoenen, ca. 1950, zwart leer, garnering van pailletten © Centraal Museum Utrecht

De kleding van de VROUW kreeg na 1947 een volledig ander silhouet: afgeronde schouders, een smalle taille en een wijde lange rok (afb. 1).
De rok was klokkend of gepasseerd en reikte in 1947 bijna tot de enkel; na 1950 kwam de rok tot tien centimeter onder de knie. Nieuw was ook de kimonomouw. Het deux-pièces had een getailleerd jasje met klokkend schootje. De grote tegenhanger van Dior was Fath, die in 1948 de kokerrok in de mode bracht.
Veelgedragen: twinsets, Schotse rokken, bloesjes van nylon cloqué met vlindermouwtje.
Het type van de Amerikaanse pin-up girl beïnvloedde het modebeeld o.a. met strapless jurken.
De mantel: vooral de wijde swagger met brede revers en pofmouwen (afb. 2).
De avondjurk: lang, vaak strapless met bijpassend jasje. Amerikaanse invloed: de cocktailjurk.
De sportkleding: strapless badpak, dito zonnejurk met bolero, driekwart broek.
De onderkleding: voorgevormde beha, ook strapless, strak korselet (vooral voor een slanke taille), tafzijden onderrok, jarretellegordel. Uit Amerika: de eerste nylonkousen en als nachtkleding de baby-doll.
Het haar: halflang, gekruld haar, ook wel opgestoken.
De hoed: grote ronde hoed (Dior) of zeer klein hoedje met veer (Fath) of vogel , schuin op het hoofd geplaatst.
De accessoires: als reactie op de armoede tijdens de oorlog veel accessoires (afb. 3, 4, 5). Gulden regel: hoed en handschoenen in één kleur, tas en schoenen in een andere kleur. Verder: ceintuurs, stola's, korte halssnoeren, oorknoppen.
De schoenen: pumps met hoge en lage hakken (afb. 6), moccasins of veterschoenen met profielzool, ballerina's.

 

De kleding van de MAN voor overdag week niet af van het vooroorlogse beeld. Wel werden naast het driedelige pak veel combinaties gedragen: geruit of tweed jasje met effen broek.
De jasjes hadden brede revers, de broeken omslagen aan de pijpen. Daarbij een wit overhemd (een enkeling droeg al een nylon hemd!) en een smalle das. 's Avonds, ook wel in plaats van een smoking, werd meestal een donkerblauw kostuum gedragen.
De mantel: rechte jas, regenjas met ceintuur en de monty-coat.
De onderkleding: korte onderbroeken en mouwloze hemden. De eerste nylon anklets.
Het haar: kort, achterovergekamd of met een scheiding opzij. De snor begon weer in de mode te komen (Engeland).
De hoed: alleen oudere mannen droegen een hoed, meestal een deukhoed.
De schoenen: onder invloed van Italië smalle spits toelopende schoenen, bruine en zwarte molières.

 

De STOFFEN: nylon, nylon cloqué, katoen, tafzij, kunstzij, wol. Voor avondjurken veel tule.
De kleuren: vooral blauw met wit, zwart voor geklede jurken, wijnrood was modekleur. In het algemeen gedekte tinten.
De dessins: behalve effen, ook strepen, noppen en vooral ruiten (Schotse ruit, pied de poule en prince de galles). Abstracte figuren (Picasso-dessins).

© Tirions kostuumgids, Marian Conrads en Gerda Zwartjes 

 

Lees verder over de kleding in de vorige periode:
Tweede Wereldoorlog 1940 - 1947
Lees verder over de kleding in de volgende periode:

Rock 'n' Roll 1955 - 1964

 



Hoofdartikel:
•  Kledingstijlen van eind 19de en 20ste eeuw: 1890 - 1980
 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland