Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Kleding 1940 - 1947: Tweede Wereldoorlog

Dit is een onderdeel van een serie over Kledingstijlen van eind 19de eeuw en 20ste eeuw: 1890 - 1980

Ondanks de grote textielschaarste en de tot stilstand gedwongen mode-industrie bleek zich toch tijdens de oorlogsjaren een nieuw modebeeld te ontwikkelen. Dit was vooral gebaseerd op vindingrijkheid. In Engeland werd de 'fashion group of Great Britain' opgericht, die modeshows organiseerde waar werd getoond hoe men van oude kleding iets nieuws kon maken. In Nederlandse damesbladen stonden zelfs aanwijzingen hoe men zelf schoenen kon vervaardigen. Een lippenstift was een begerenswaardig bezit, want met make-up werd het gemis aan variatie in de kleding gecompenseerd. Over het algemeen trachtte de Westeuropese vrouw het moreel hoog te houden door haar uiterlijk niet te verwaarlozen. Het materiaaltekort beïnvloedde het modebeeld sterk. Waar vroeger kerk en staat aandrongen op decente kleding, werd de vrouwen nu van overheidswege verzocht met zo weinig mogelijk te volstaan.

      Inhoud

 

 © Centraal Museum Utrecht

Afb. 1, affiche, 1946, papier
67 x 47,5 cm, ontworpen door Dolly (Gustave Adolphine Wilhelmina) Rüdemann (1902-1980)
  © Centraal Museum Utrecht

 

 © Centraal Museum Utrecht

Afb. 2, feestrok, 1946-1948, diverse lapjes van verschillende materialen vervaardigd door Elisabeth Hannema-van Maasdijk
Opmerkingen
Opschrift aan de binnenzijde: `1310' (registratienummer van de rok). Opschrift in de zoom: `We zijn er nog niet ...//MAAR: WE KOMEN ER WEL'.
In de collectie van het Centraal Museum bevindt zich een albumpje met knipsels over de nationale feestrok, samengesteld door Elisabeth Hannema-van Maasdijk.  © Centraal Museum Utrecht

 

 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 3, hoed, ca. 1942, naturelkleurig stro met zwart vilt © Centraal Museum Utrecht

De kleding van de VROUW was voornamelijk praktisch. Deze was ook wat mannelijk door de verbrede schouders met schoudervullingen en de kordate rechte rokken. De japon was dikwijls van twee soorten stof gemaakt: twee oude jurken vormden één nieuwe. De mouwen waren vaak geplooid ingezet. Van vooroorlogse herenkostuums werden grijze mantelpakjes gemaakt.
De zomerse dracht was een vooroorlogse jurk of een rimpelrok met een bloesje of een zelfgebreid kort truitje. Omdat er geen kousen waren droeg men veel pantalons. Dit was voor het eerst dagelijkse kleding voor vrouwen!
De mantel: oude mantels werden wel voorzien van fluwelen kragen. Regenjassen in een trenchcoat model werden vervaardigd van waterdicht gemaakte lakens.
Het haar: omdat men zich door middel van de haardracht zonder veel kosten kon verfraaien, werd veel werk van het kapsel gemaakt. Men zette krullen of bleekte het haar. Het kapsel was lang, dikwijls het voorste deel opgestoken in krullen.
De hoed: dezelfde modellen als in de jaren dertig, vaak opgesierd met een voile. Hoofddoeken om de kin geknoopt of als tulband.
De accessoires: zelfgemaakte schoudertassen van touw, leer en hout, mof van resten bont, gebreide wanten.
De kousen: speciaal vermeld vanwege het feit dat katoenen sokjes werden gedragen zelfs bij schoenen met hoge hakken (bij gebrek aan zijden, wollen en kunstzijden kousen). Vindingrijk detail: op blote benen en hielen tekende men de naden van kousen.
De schoenen: vooral praktische modellen met blokhakken. Veel kaplaarzen.
Toen alle voorraden waren verbruikt ging men zelf schoenen maken; voor het gemak met doorlopende houten of kurken zolen. Dit werd een nieuwe mode: de sleehak.

De kleding van de MAN was uitsluitend bedoeld om te beschermen tegen weersinvloeden. Kostuums werden versteld en vermaakt, mantels werden gekeerd (de vaak nog goede binnenkant van de stof kwam dan aan de buitenzijde). Ze werden ook wel gebruikt om er kinderjassen van te maken. Mannen droegen bivakmutsen, dezelfde die in het leger werden gedragen.
Net als de vrouw droeg de man o.a. een regenjas van waterdicht gemaakte lakens.

De kleding van het KIND was vooral gemaakt van oude stoffen en gebreid van uitgehaalde wol. Van ruwgesponnen schapenwol maakte men gebreide vestjasjes, omgehaakt met een kleurig draadje. Kindermode werd het windjack, een kort bloezend jasje op een tailleband, geïnspireerd op de battle dress.

STOFFEN
Geen nieuwe stoffen, kleuren of dessins. Het enige opvallende was dat kledingstukken van twee verschillende stoffen werden vervaardigd.

© Tirions kostuumgids, Marian Conrads en Gerda Zwartjes 

 

Lees verder over de kleding in de vorige periode:
De jaren dertig 1929 - 1940
Lees verder over de kleding in de volgende periode:

New Look 1947 - 1955

 



Hoofdartikel:
•  Kledingstijlen van eind 19de en 20ste eeuw: 1890 - 1980
 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland