Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Kleding 1929 - 1940: De jaren dertig

Dit is een onderdeel van een serie over Kledingstijlen van eind 19de eeuw en 20ste eeuw: 1890 - 1980

De ineenstorting van Wall Street (1929) en de economische noodsituatie waarin daarmee ook West-Europa kwam te verkeren, maakte een einde aan de 'gay twenties'. Het is merkwaardig dat juist in deze crisisperiode de vrouwenkleding langer, ingewikkelder en dus duurder werd. Misschien heeft de algemene malaise de populariteit van de film nog vergroot. Sterren uit deze droomwereld werden geïdealiseerd en geïmiteerd. Hun filmkleding was vaak ontworpen door Franse couturiers. De meest vooraanstaande en ook de meest bizarre was Elsa Schiaparelli. Haar stoffen werden ontworpen door kunstenaars Salvador Dali en Jean Cocteau. Kenmerkend voor de mode was dat de natuurlijke lichaamsvormen werden geaccentueerd en niet veranderd, zoals de modegeschiedenis tot dusver liet zien.

      Inhoud

 

 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 1, modetekening voor `De vrouw en haar huis', 1930, aquarel op papier 28 x 23 cm, vervaardigd door Berhardina Midderigh-Bokhorst (1880-1972) © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 2, japon met bolero en ceintuur, 1939, oranje en blauwgrijze changeant zijde met vaag bloempatroon © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 3, lingeriestel bestaande uit nachtjapon, onderjurk en onderbroek, midden jaren 1930, zijde, gegarneerd met applicaties van beige chiffon op tule © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 4, hoed, ca. 1938, paarse kunstzijden voile © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 5, paar schoenen, ca. 1936, zeegroene ripszijde, leer © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 6, avondjapon met bolero, 1933, gele zijde met bruin-witte ruit 
© Centraal Museum Utrecht

De kleding van de VROUW had een slank silhouet o.a. verkregen door het schuin verwerken van de stof (afb. 1)(Madeleine Vionnet) en het gebruik van ritssluitingen. De schouders waren enigszins verbreed.
De mouwen: aanvankelijk recht, na 1935 een lange mouw waarvan het bovenste deel poffend. Modieuze details: stofknopen, witte piqué kragen en jabots, plissé randjes.
Omstreeks 1939 japonnen met draperieën over boezem en heupen. Het driedelige (in deze jaren al klassieke) Chanelpak was nu vaker van tweed dan van jersey en afgebiesd met tres. Tegen 1938 dirndljurken voor vrouwen en meisjes.
De mantel: lang en smal, met een brede, schuine overslag. Na 1935 getailleerde mantels met ceintuur en kopmouwen.
De avondjurk: altijd langer dan de japon voor overdag. Omstreeks 1930 in een overgangsfase , daarna helemaal lang (afb. 2 en 6). Diepe rugdecolletés, smalle schouderbandjes of halterdecolletés . In 1938 de eerste strapless avondjurk.
De sportieve kleding: voor het eerst een tweedelig badpak (plastron en short).
Eveneens nieuw de zonnejurk met bolero. Van oudere datum maar in deze periode populair: de strandpyjama en de huispyjama.
De onderkleding: beha, korset, korselet , hemd, onderbroek en onderjurk (afb. 3). In plaats van korset wel een lijfje of gordel met jarretelles. Minder baleinen, meer elastiek.
Bruine en beige kousen van zijde, kunstzijde of fil d'ecosse.
Het haar: golven en krullen, halflang haar, ook opgestoken, gepermanent of geonduleerd (6a, b). Veel platinablond haar (Jean Harlow), weggeschoren wenkbrauwen (Marlene Dietrich) en grote rood gestifte mond (Joan Crawford).
De hoed: klein, schuin op het hoofd geplaatst hoedje (afb. 4). Veel baretten. Herenhoed à la Garbo.
De accessoires: lange shawl, grote broches en oorknoppen, sieraden van email, ivoor en bakeliet. Met het zonnebaden kwam de zonnebril in de mode.
De schoenen: minder bandschoenen, meer pumps met dunne hakken (afb. 5). Slangenleer, krokodillenleer en suède Schoenen met open hiel en teen.

 

De kleding van de MAN was breed in de schouders en smal in de heupen. Het geklede pak met vest had een getailleerd jasje, sportieve colberts waren rechter van model. Het overhemd was van een vaste boord voorzien, gedragen met een kleurige das of vlinderdas. Veel sportieve kleding zoals tweed jasjes, blazers, V-halstruien, plusfours, krijtstreepbroeken met wijde pijpen.
De mantel: rechte wollen jas of demi (dunnere stof); gabardine regenjas met ceintuur.
De onderkleding: korte onderbroek en mouwloos hemd. s Winters nog wel lange onderbroeken.
Het haar: kort haar zonder scheiding of met een zijscheiding, glad gekamd met brillantine. Smalle snor als die van Clark Gable.
De hoed: deukhoed, pet.
De accessoires: dasspeld, handschoenen, sigarettenkoker, broekriem, polshorloge.

 

De STOFFEN: jersey, tweed, kunstzijde, machinale kant, satijn, crêpe.
De kleuren: alle kleuren, maar geen primaire kleuren. Voor s avonds veel zwart.
Nieuwe kleur: hardroze (shocking pink, Schiaparelli).
De dessins: een begrip in de jaren dertig: Liberty bloemdessins, verder noppen en ruiten (afb. 6). Krijtstreepdessins voor mannen.

© Tirions kostuumgids, Marian Conrads en Gerda Zwartjes 

 

Lees verder over de kleding in de vorige periode:
Charleston 1924 - 1929
Lees verder over de kleding in de volgende periode:

Tweede Wereldoorlog 1940 - 1947

 



Hoofdartikel:
•  Kledingstijlen van eind 19de en 20ste eeuw: 1890 - 1980
 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland