Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Kleding 1900 - 1909: Jugendstil

Dit is een onderdeel van een serie over Kledingstijlen van eind 19de eeuw en 20ste eeuw: 1890 - 1980

De Jugendstil was een reactie op het eclecticisme van de 19de eeuw. Deze stijl met vloeiende lijnen en gestileerde bloemen werd na 1900 toegepast op meubels, vazen, sieraden, stoffen en affiches. Niet zozeer in de architectuur, hoewel ook daar een zoeken naar oorspronkelijkheid leefde. De Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright bijvoorbeeld gaf vorm aan een nieuwe gedachte waarin de gevel van een bouwwerk minder belangrijk werd geacht dan het inwendige. Iets dergelijks zien we in de ontwikkeling van het kostuum. Na een eeuw van kostuums met een fraaie buitenkant over een ongemakkelijke binnenkant (crinoline, korsetten), zou de vrouwenkleding in de 20ste eeuw steeds meer rekening gaan houden met het comfort en de persoonlijkheid van de draagster. Een begin hiervan werd gemaakt met de reformkleding (afb. 1).

      Inhoud

 

 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 1 reformjapon, 1912, licht zeegroene ripszijde, gegarneerd met macramé van vissersgaren en kraaltjes © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 2, parasol, ca. 1900, crème zijde, notenhout, lengte 94,5 cm, diameter scherm 73 cm © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 3, hanger met ketting, ca. 1905, goud, email, opaal, parels hanger: hoogte 6,5 cm, breedte 4 cm; lengte ketting 47 cm © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 4, reistas, ca. 1900, zwart leer, verchroomd en gelakt ijzer, hoogte 15,8 cm, breedte 31,4 cm © Centraal Museum Utrecht
 © Centraal Museum Utrecht
Afb. 5, avondmantel, ca. 1903, crème ripszijde, garnering van crème machinale kant (geïnspireerd op Venise à la rose), zwart passement (geïnspireerd op Venise au lacet), blauw zijden fluweel, crème geknoopte zijden franje en zijden overtrokken kralen © Centraal Museum Utrecht
De kleding van de VROUW was een weerspiegeling van de periode die enerzijds luxueus was en anderzijds haar geëmancipeerde suffragettes ('feministen' uit begin vorige eeuw, met name strijdend voor het vrouwelijk kiesrecht) in reformkleding heeft gekend. De reformjapon werd spottend 'hobbezakjurk' genoemd (afb. 1), want hij was recht van snit en werd vaak zonder korset gedragen. De enige garnering was opgestikt band in slingermotieven. Een groot contrast hiermee vormden de luxueuze namiddagjaponnen in pasteltinten met veel kant en elegante tailleurs in de S-lijn. Deze lijn werd verkregen door het gezondheidskorset of droit- devant. Het was even weinig gezond als de vroegere korsetten; het maakte de buik plat, achterwerk en boezem staken uit.

Een tussenvorm tussen de S-lijn japon en de reformjurk was de zogenaamde prinsessejapon.
In deze tijd ook veel mantelkostuums en blouses met rokken; de blouses zeer fraai van zijde met kantapplicaties.
De mantel: vooral driekwartmantels met ruime mouwen (afb. 5). Ook wel pelerinemanteltjes.
De onderkleding: hemd en onderbroek of combination, droit- devant korset. Voor jonge meisjes het zg. schoolkorset.
Het haar: opgestoken haar, bol rondom het hoofd, chignon op de kruin. In 1906 de eerste permanent wave.
De hoed: platte hoed met veel kunstbloemen. Matelot. Ook kinderen droegen buitenshuis altijd iets op het hoofd, jongens een pet, meisjes een hoed.
De accessoires: paraplu, parasol (afb. 2), face à main, reticule, handschoenen, kam van schildpad, kragen en shawls van bont, waaiers van veren boord. In de hals een guimpe met hoge boord. Jugendstilsieraden (afb. 3), in zilver - en email en vensteremail.
De schoenen: elegante instapschoenen met strikjes. Knooplaarsjes onder voetvrije sportrokken.

 

De kleding van de MAN had als kleine verandering dat het costume-veston, het gewone pak voor overdag, wat meer zakken met zakkleppen vertoonde. Voor het overige: zie vorige periode.

De mantel: de rechte overjas was iets korter dan vroeger en werd vaker gedragen dan de pardessus. Warme bontjassen voor autorijdende mannen.
De sportkleding: steeds meer speciale kleding voor bepaalde sporten. Bijvoorbeeld: voor tennis een lange lichte flannel broek in een streepdessin, gedragen met wit hemd met slappe boord en witte pet met grote klep. Roeien, hardlopen en voetballen werd gedaan in kniebroek en flanellen hemd.
Accessoires bij het sportieve pak waren strohoed en felgekleurde wollen das.
Het haar: tamelijk kort. Opvallend grote snorren.
De hoed: voor overdag vooral de bolhoed en de Homburghoed.
De schoenen: voor 's zomers tweekleurige molières (bruin met wit of zwart met wit). Minder knooplaarzen, meer veterschoenen.

 

De STOFFEN: voor de namiddagjurk crèpe, mousseline, chiffon met kant. Voor rokken en reformkleding wol, neteldoek, katoen.
De kleuren: veel pasteltinten. Reformkleding donkere kleuren.
De dessins: op effen stoffen garnering van band en lint in Jugendstilmotieven. Borduursels van kant.

© Tirions kostuumgids, Marian Conrads en Gerda Zwartjes

 

 

Lees verder over de kleding in de vorige periode:
Fin-de-siècle 1890 - 1900
Lees verder over de kleding in de volgende periode:

Poiret 1909 - 1914

 



Hoofdartikel:
•  Kledingstijlen van eind 19de en 20ste eeuw: 1890 - 1980
 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland