Diaserie Naar het leven?

Een onderzoek naar 'realisme' in de beeldende kunst

Centraal Schriftelijk Eindexamen Beeldende Vakken VWO 1991 (gescand en beschikbaar gesteld door: Peter Vermaas Penta College) De diaseries zijn samengesteld door het LOKV evenals de begeleidende tekst.

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-54]

realisme21.jpg (128162 bytes)

21.   Constantin Meunier (Etterbeek 1831 ‑ Elsene 1905) De sjouwer, ca 1890 brons, levensgroot, Antwerpen, Suikerrui / Grote Markt

In de loop van zijn ontwikkeling als beeldhouwer werd Meuniers werk steeds lineairder en plastischer. Daarmee ging hij in tegen de picturaler, 'impressionistischer' werkwijze van bijvoorbeeld Rodin. Hij gebruikte het realisme als instrument om zijn natuurgetrouw weergegeven arbeidersfiguren een monumentaliteit te geven, die tot dan toe voor 'hoge heren' was gereserveerd. Hun stoere lijven met de eromheen gekleefde werkplunje krijgen zonder idealisering of sentimentaliteit een bijna klassieke vorm, waardoor ze een symbool worden van het belang van de werkende stand.

Aanbiedingstekst p. 38‑39 Bronnenbundel p. 87‑88

realisme22.jpg (106019 bytes)

22. Edward Hopper (Nyack New York 1882 ‑ New York City 1967) Chop Suey, 1929. Detail doek, 81,6 x 97, part. coll.

Dit werk maakte Hopper toen hij aan het eind van de jaren '20 zijn eigen stijl had ontwikkeld. Kenmerkend voor die stijl is de keuze van zijn onderwerpen, waarin de omgeving zoals die door menselijk ingrijpen vorm heeft gekregen, een belangrijke rol speelt. De sfeer van die omgeving wordt in hoge mate bepaald door het licht. De menselijke figuren maken de indruk soms zelf niet te weten waarom zij nu juist in deze omgeving verzeild zijn. De vergelijking met het geënsceneerde beeld uit bepaalde films dringt zich op. In dit schilderij 'vertelt' Hopper nog veel details; het staat nog niet zo ver af van zijn werk als illustrator. Zijn vrouw Jo fungeerde als producent voor zijn werk. Zij stond model voor alle vrouwelijke figuren; de houding van de figuren en hun plaats in het beeldvlak is belangrijker dan hun gelaatstrekken. Bovendien hielp ze mee de bijbehorende karakters te verzinnen (ze was haar carrière als actrice begonnen) en zij sjouwde mee de winkels af om de gewenste rekwisieten te vinden.

realisme23.jpg (144192 bytes)

23. Edward Hopper (Nyack New York 1882 ‑ New York City 1967) Early Sunday morning, 1930 doek, 89 x 152,4, New York, Whitney Museum of American Art

In dit werk heeft Hopper geen menselijke figuren nodig om de confrontatie met de omgeving tot uitdrukking te brengen. Wat de compositie betreft is het schilderij heel simpel opgebouwd ‑ een frontaal aanzicht dat parallel loopt met het beeldvlak. Zijn vriend Goodrich zei eens: 'door exact de stemming van bepaalde plaatsen weer te geven, overstijgt Hoppers kunst het realisme en wordt tot een hoogst persoonlijke poëzie.'

Aanbiedingstekst p. 40‑41 Bronnenbundel p. 89‑91

realisme24.jpg (93669 bytes)

24.   Edward Hopper (Nyack New York 1882 ‑ New York City 1967) Nighthawks, 1942 doek, 85 x 152,7, Chicago, The Art Institute of Chicago

Buiten werd het donker. De lantaren buiten het raam ging aan. De twee mannen aan de bar lazen het menu. Vanaf de oberkant van de bar hield Nick Adams hen in de gaten. Hij had met George zitten praten toen ze binnenkwamen. Zo begint het verhaal 'The Killers' van Ernest Hemingway, dat in 1927 in een tijdschrift verscheen. Het lijkt er erg op dat Hopper, die zeer van dit verhaal had genoten, zich er in dit schilderij door heeft laten inspireren: vier mensen aan een bar in een tamelijk onheilspellende sfeer.

Bronnenbundel p. 91~96

realisme25.jpg (99316 bytes)

25.   Tom Wesselmann (Cincinnati Ohio 1931) Great American Nude nr 54, 1964 olieverf, acryl, collage op doek met verschillende objecten en geluidsinstallatie, 177 x 215 x 99,06, Aken, Neue Galerie

De dingen zijn belangrijker dan de individuele mens, die alleen nog als erotische naaktfiguur de uit clichébeelden opgebouwde woonomgeving stoffeert. Reclame en design dicteren het verwachtingspatroon: merkartikelen, glanzend fruit, kunstbloemen en apparaten als onmisbaar geworden attributen van het doorsnee bestaan.

realisme26.jpg (74748 bytes)

26.    Tom Wesselmann (Cincinnati Ohio 1931) Stillife nr. 20, 1962 collage/assemblage met verf, papier, hout, neonverlichting,kranen etc., 104 x 122 x 14, Buffalo, Allbright‑Knox Art Gallery

In de 'stillevens', beelden van de menselijke omgeving, is de menselijke figuur helemaal niet meer aanwezig. Zelfs Mondriaan is een cliché geworden: een reproductie die past in het schema van primaire kleuren.

Aanbiedingstekst p. 41, 42‑44 Bronnenbundel p. 103‑105

realisme27.jpg (123260 bytes)

27.   Claes Oldenburg (Stockholm 1929) Taartpunt, 1962 met kapok opgevuld canvas, 122 x 122 x 183, New York Museum of Modern Art, Philip Johnson coll.

In 1962 behoorde deze taartpunt tot de installatie van 'The Store' in de Green Gallery in New York.

realisme28.jpg (113833 bytes)

28.   Claes oldenburg (Stockholm 1929) Toilet (hard model), 1966 Lak en viltstift op een constructie van golfkarton en hout, 112 x 71 x 84, Frankfurt, Museum für Moderne Kunst

Ik maak op een naieve manier dingen na, niet omdat ik geen fantasie heb of omdat ik iets wil zeggen over de alledaagse wereld. Ik maak objecten, die zonder kunstetiket gemaakt zijn en die op een naïeve manier een functionele eigentijdse uitstraling hebben als voorbeeldtekens, omdat ik wil dat mensen er aan gewend raken de kracht van zulke voorwerpen te herkennen.'

Aanbiedingstekst p. 45‑46 Bronnenbundel p. 109‑111

realisme29.jpg (132164 bytes)

29.   Andy Warhol (Pittsburgh 1928 ‑ New York 1987) Seriegrafie 'Marilyn', 1967 6 (uit een serie van 9) zeefdrukken, samen 91,5 x 61, part. coll.

'Ik vind niet dat ik in een van mijn werken de grootste sexsymbolen van onze tijd uitbeeld, zoals Marilyn Monroe of Elizabeth Taylor. voor mij is Monroe slechts een uit velen. Als het over de vraag gaat of het symbolisch is om Monroe in zulke felle kleuren te schilderen: het is schoonheid en zij is mooi en als iets mooi is, dan zijn het aantrekkelijke kleuren, dat is alles.'

(Uit: Gretchen Berg, Andy: My True Story. Los Angeles Free Press, 17 maart 1967)

realisme30.jpg (120617 bytes)

30.   Andy Warhol (Pittsburgh 1928 ‑ New York 1987) Brillo, Delmonte en Heinzdozen, 1964 zeefdruk op hout, 44 x 43 x 35,5, 33 x 41 x 30,3, 24 x 41 x 30, 21 x 40 x 26, part. coll.

'Ik heb geprobeerd ze met de hand te maken, maar ik vind zeefdrukken eenvoudiger. op die manier hoef ik helemaal niet meer aan mijn objecten te werken. Een van mijn assistenten of iemand anders kan het ontwerp net zo goed reproduceren als ik.' (Uit: Cat. Andy Warhol, Stockholm 1968)

Aanbiedingstekst p. 41‑42 Bronnenbundel p. 101‑103

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-54]