Diaserie Naar het leven?
Een onderzoek naar 'realisme' in de beeldende kunst
Centraal Schriftelijk Eindexamen Beeldende Vakken VWO 1991 (gescand en beschikbaar gesteld door: Peter Vermaas Penta College) De diaseries zijn samengesteld door het LOKV evenals de begeleidende tekst.
[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40][Dia 41-50] [Dia 51-54]
31. George
Segal (New York City 1924) De beelden van Segal uit de
jaren '60 zou je realistische genre thema's kunnen noemen. De figuren zijn
uitgebeeld op een moment, waarop zij niet meer aktief zijn en zich op
zichzelf hebben teruggetrokken. Omstreeks 1970 komt er meer 'beweging' in
de figuren. Dit beeld van twee jonge mannen die rondslenteren in de
nachtelijke stad met als achtergrond de felle lichten en het opwindend
gedoe van Times Square, laat al de aanzet daartoe zien. Deze keuze voor
figuren in beweging valt min of meer samen met een andere techniek, die
Segal begin 1971 ging toepassen. Voor die tijd gebruikte hij de om het
model aangebrachte gipslagen aan de buitenkant door ze vrij te modelleren
(zie de beschrijving in de thema‑aanbieding). Daarna koos hij voor
een meer duurzame vloeibare, industriële gipssoort. Door de mallen nu wel
aan de binnenkant vol te gieten werd de figuur meer exact en verfijnd. (afb.
p. 45 thema‑aanbieding) |
|
32. George
Segal (New York City 1924) In Segals werk gaat het steeds
om de subtiele spanning tussen twee realiteiten: de in gips uitgevoerde
mensfiguur en een cruciaal deel uit zijn directe omgeving. Hier bewondert
een bekende New Yorkse kunstverzamelaar een schilderij van Mondriaan uit
zijn collectie. Aanbiedingstekst
p. 44‑45 |
|
33. Arman
(Fernandez, Nice 1928) accumulatie
van violen, 218 x 169 x 9, Keulen, Museum Ludwig |
|
34.
Arman (Fernandez, Nice 1928) Aanbiedingstekst
p. 47‑48 |
|
35. Arman (Fernandez, Nice 1928) Arman heeft een portret
gemaakt van de Amerikaanse pop art kunstenaar Jim Dine met behulp van
diens achtergelaten rommel. Deze werkwijze is vergelijkbaar met sommige
werken van Dadakunstenaars. Aanbiedingstekst
p. 47‑48 |
|
36.
Daniel Spoerri (Galati, Roemenië 1930) In dit tableau~piège is de
ondergrond nu eens geen tafelblad maar een (fake) bed. Robert Rauschenberg
is eveneens een Amerikaanse pop art kunstenaar. De banden tussen pop art
en nouveau réalisme behelsden niet alleen een verwantschap in thematiek,
de kunstenaars lieten zich ook inspireren door elkaars persoonlijkheden en
werkwijzen. Aanbiedingstekst
p. 48 |
|
37.
Anna Verwey (Rotterdam 1935 ‑ Rotterdam 1980) Het uitgangspunt is een
bestaand gangkleed van chenillestof met een Hollands landschap van
bollenvelden, sloten molens en koeien. De onderlaag bestaat uit een flanel
met roosjesmotief. Op de bovenste laag is eerst met krijt de gewenste lijn
aangebracht. Op de machine zijn de contouren hiervan met een festonsteek
gestikt. Het aldus bewerkte kleed is vervolgens op de onderlaag gelegd en
nog een keer gestikt. Daarna is de smalle strip uit de bovenste laag
geknipt en nog eens omgenaaid om al te hard uitrafelen te voorkomen. Het
clichélandschap is als het ware 'uitgehaald' om flarden van een
denkbeeldige rozentuin, symbool van geluk, te laten doorschemeren. |
|
38. Anna Verwey (Rotterdam
1935 ‑ Rotterdam 1980) De silhouetfiguren hielden
voor Anna een nieuw thema in, waar ze veel van verwachtte. Hier ontdoet de
silhouetfiguur zich van zijn winterse uiterlijk zoals een slang van vel
verwisselt, symbool voor een nieuw begin. Aanbiedingstekst
p. 49‑50 |
|
39.
Leslie Gabriëlse (Rotterdam 1940) Uitkijk op de rivier, 1970 applicatie,
plakkaatverf, 110 x 160 Aanbiedingstekst
p. 50‑51 |
|
40.
Margot Rolf (Amsterdam 1940) De balans tussen horizontale
en verticale draden kan beïnvloed worden door de constructie en het
materiaal te veranderen. Ik stel mijn kleuren op dezelfde manier samen als
mijn weefsels. Door uit te gaan van groen, geel, rood, blauw en wit creëer
ik veelkleurige velden met verschillende structuren, die oneindig vele
indrukken oproepen. Holland is een land met veel wind. Luchten veranderen
er heel snel van helder blauw met witte wolken tot zware, dramatische
grijzen. Door het weer en het licht kan het uitzicht elke vijf minuten
veranderen. Hoewel de compositie hetzelfde blijft is de atmosfeer totaal
verschillend. Aanbiedingstekst
p. 48‑49 |