Diaserie Van beroep kunstenaar   

Een onderzoek naar de beroepspraktijk van kunstenaars en de wisselwerking met de markt

Centraal Schriftelijk Eindexamen Beeldende Vakken VWO 2001 (gescand en beschikbaar gesteld door: Peter Vermaas Penta College) De diaseries zijn samengesteld door het LOKV evenals de begeleidende tekst.

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-60] [Dia 61-70] [Dia 71-80]

bk021.jpg (301425 bytes)

21. Rembrandt van Rijn (Leiden 1606 ‑ Amsterdam 1669) Detail van dia 20.  

 
bk022.jpg (341191 bytes)

22. Rembrandt van Rijn (Leiden 1606 ‑ Amsterdam 1669) Graflegging, 1636‑39 olieverf/doek, 92,5 x 68,8, München, Alte Pinakothek

Aanbiedingstekst: p.93 Bronnenbundel: p. 143‑145

bk023.jpg (95388 bytes)

23. Rembrandt van Rijn (Leiden 1606 ‑ Amsterdam 1669) De Buiten‑Amstel vanaf de Blauwbrug, ca 1649 pen en penseel in bruin 1 perkament, 13,2 x 23,1. Amsterdam,

Rijksprentenkabinet

De enige kunstvorm die met Rembrandts landschapstekeningen is te vergelijken is te vinden in de klassieke Chinese inkttekeningen. Ook daar wordt in de uiterste reductie van beeldmiddelen een maximale atmosfeer getroffen. Ook daar slagen tekenaars erin het papier zelf mee te laten werken. Het lege deel van het papier kan in deze tekeningen niet alleen staan voor lucht, maar ook voor water, weiland of sneeuw.

Aanbiedingstekst: p. 31‑32 Bronnenbundel: p. 44

bk024.jpg (123363 bytes)

24. Govert Flinck (Kleef 1615 ‑Amsterdam 1660) Amalia van Solms bij het graf van Frederik Hendrik bezocht door de Hoop, 1654 olieverf/doek. 307 x 189, Den Haag, Mauritshuis

Omstreeks 1633 ging Flinck in de leer bij Rembrandt. Aanvankelijk nam hij veel van de stijl en de composities van zijn leermeester over, maar volgens Houbraken heeft hij later deze stijl 'met veele moeite en arbeid afgewent' en werkte hij veel meer naar Vlaamse voorbeelden. De laatste tien jaar van zijn leven werkte hij aan verschillende eervolle opdrachten, zoals dit werk dat hij in opdracht van Amalia van Solms vervaardigde voor een vertrek in Huis ten Bosch. Amalia zit met een weduwensluier op haar hoofd bij het (imaginaire) graf van Frederik Hendrik die is afgebeeld als zittende bronzen figuur tussen vier zuilen met deugden op de hoeken (vgl. het graf van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk in Delft). Naast haar staat een vrouwelijke figuur met een helm, die waarschijnlijk de oorlogsgodin Bellona voorstelt. Het boek van Amalia dat Amalia vasthoudt zou de in 1652 verschenen biografie van Frederik Hendrik kunnen zijn. De jonge vrouw in het blauw links is de Hoop. Ze leunt op een anker en in haar hand houdt ze een takje met een klein sinaasappeltje, symbool voor het huis van Oranje. Een engel wijst op de zon die door de wolken breekt. Op de achtergrond omringen putti een dood  neerliggende figuur in harnas die waarschijnlijk haar overleden zoon stadhouder Willem II voorstelt. Vanaf de top van de zuil verheft zich de vogel Phoenix als teken van nieuwe hoop, die ook door het sinaasappeltje wordt gesymboliseerd: acht dagen na zijn vaders dood werd de latere stadhouder Willem III geboren. Er is in dit stuk vrijwel niets meer over van Rembrandts stijl. Flinck heeft zich aangepast aan de smaak van de elite.

Aanbiedingstekst: p. 85‑87 Bronnenbundel: p. 140‑143

bk025.jpg (737051 bytes)

25. Michael Sweerts (Brussel 1624 ‑ Goa 1664) Tekenschool, ca 1658 olieverf/doek, 76,5 x 109,5, Haarlern Frans Halsmuseum

Op 7 oktober 1646 duikt de naam Sweerts op in een verslag van een vergadering van de Accademia di San Luca in Rome. Hij moet de contributie ophalen van alle in Rome woonachtige Nederlands kunstenaars, hoewel hij slechts 'aggregato' en geen lid van de Accademia was. Na een verblijf van ongeveer tien jaar in Rome vertrekt hij naar Brussel om daar een tekenschool te stichten met als doel het ontwerpen van tapijten nieuw leven in te blazen. Deze academie heeft maar kort bestaan en in 1658 probeert hij het in Amsterdam opnieuw. Dit schilderij geeft waarschijnlijk een directe kijk op de gang van zaken in deze Amsterdamse tekenschool, waarbij Sweerts zich ongetwijfeld baseerde op zijn Romeinse ervaringen.

Aanbiedingstekst: p. 37‑39 Bronnenbundel: p. 57‑59, (59‑62)

bk026.jpg (171087 bytes)

26. Charles Le Brun (Parijs 1619 ‑ Parijs 1690) en Adam‑Frans van der Meulen (Brussel 1632 ‑ Parijs 1690) Lodewijk XIV trekt Duinkerken binnen, 1662 (detail) Wandtapijt/gobelin, geweven op de basse‑lisse, nr 6 uit de serie L'Histoire du Roy; wol en gouddraad, 372 x 569, Versailles, Cháteau

Na de dood van Cromwell verkochten de Engelsen uit geldnood Duinkerken terug aan de Fransen voor drie miljoen vijfhonderdduizend pond. Vanwege deze transactie is op dit tapijt geen sprake van een veldslag maar van een vreedzame intocht, zij het met militair vertoon. Lodewijk XIV wijst gezeten op een steigerend paard met zijn veldheersstaf op Duinkerken. Hij wordt gevolgd door maarschalk Turenne (met een hoed met bruine veren), de hertog van St. Aignon, luitenant generaal van het Franse leger (met hoed met blauwe veren) en Monsieur, de broer van de koning (met hoed met roze veren), die op dit detail maar gedeeltelijk zichtbaar zijn.

Aanbiedingstekst: p. 41‑43 Bronnenbundel: p. (59‑62), 63‑68

bk027.jpg (131034 bytes)

27. Charles Le Brun (Parijs 1619 ‑ Parijs 1690) Alexanders intocht in Babylon, ca 1664 olieverf/doek

Alexander de Grote (356‑323 v.c.) is ongetwijfeld een van de meest fascinerende figuren uit de antieke geschiedenis. Hij leidde op jeugdige leeftijd een wraakveldtocht tegen de Perzen, de historische vijanden van de Grieken, en veroverde en passant ook Egypte en Mesopotamië. De legendevorming begon al bij zijn dood en hij bleef voor alle vorsten na hem een geweldig voorbeeld, ook voor Lodewijk XIV die zichzelf graag zag als een nieuwe Alexander. De iconografie van Le Bruns veldslagen was bijzonder geliefd en kreeg door prenten die ernaar werden gemaakt grote bekendheid.

Aanbiedingstekst: p. 39‑43 Bronnenbundel: p. 59‑68

bk28.jpg (607209 bytes)

28. Charles Le Brun [ontwerper] (Parijs 1619 ‑ Parijs 1690) Alexander en de Perzische koninginnen gobelin, 490 x 720, Wenen, Kunsthistorisch Museum

Het opschrift van dit gobelin uit de Alexanderserie luidt: Sui victoria indicat regem, de zelfoverwinning kenmerkt de koning. Dit slaat op een mislukte liefdesgeschiedenis die ook bij dit verhaal hoort. De middelste dochter van de Perzische koning, Statira, beviel Alexander zo goed dat hij meteen verliefd werd. Maar zij hield van een Perzische edelman en wilde niets van hem weten. Daarop zag Alexander van verdere avances af.

Aanbiedingstekst: p. 39‑43 Bronnenbundel: p. 63 ‑ 68 (vooral 63‑64)

bk029.jpg (85990 bytes)

29. William Bouguereau (La Rochelle 1825 ‑ La Rochelle 1905) De dans, 1856 olieverf/doek, 367 x 185, Parijs Musée d'Orsay

Het schilderij werd in 1857 op de Salon gepresenteerd. Het vormde een onderdeel van een decoratief ontwerp voor een particuliere woning.

Aanbiedingstekst: p. 57‑58. 60‑61, 101‑103 Bronnenbundel: p. 92‑94,(162‑163), 170

bk030.jpg (288133 bytes)

30. Jean‑Léon Géróme (Vésoul 1824 ‑ Parijs 1904) L' éminence grise, Salon 1874 olieverf/doek, 64 x 76,8, Boston, Museum of Fine Arts

in dit vrij kleine schilderij biedt Géróme een momentopname in een bijna fotogra­fische stijl van de 1 7de‑eeuwse wereld van kardinaal Richelieu, eerste minister van Frankrijk. De trap van zijn kasteel vormt de perfecte achtergrond voor de hofhouding van een vermaard persoon. De grijze eminentie uit de titel is de Capucijner monnik Vader Joseph die Richelieu's intieme en machtige vertrouweling was geworden in kerkelijke aangelegenheden en staatszaken. Zijn macht achter de schermen wekte veel jaloezie bij hoger geplaatste hovelingen. Géróme's beeld is een snapshot van deze barokke wereld vol intriges. De trappen worden rechts abrupt afgesneden evenals de zuil links. Geraffineerd is de bundel

zonlicht op de trap die van achter de beschouwer lijkt te komen. De grijze monnik loopt verdiept in zijn brevier de trap af, omlijst door het reusachtige wapen van Richelieu. De hovelingen knipmessen als een balletgroep die hiervoor gerepeteerd heeft, terwijl anderen die de trappen verder opgaan verstoord achterom kijken. Toch zitten in dit minutieus geschilderde werk verschillende elementen die ook typerend voor Manet en de impressionisten zijn geworden: de afsnijdingen, het realistisch kleurgebruik (in plaats van op toon schilderen), de 'toevallige' verdeling van de figuren en de veelheid van schijnbaar willekeurige richtingen.

Aanbiedingstekst: p. 57‑58, 60‑61, 101‑103 Bronnenbundel: p. 92‑94,(162‑163), 170

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-60] [Dia 61-70] [Dia 71-80]