The New York Dolls is een Amerikaanse rockgroep die actief is van 1971 tot 1977. Ze worden beschouwd als voorlopers van de punk en de heavy metal.

De Dolls spelen smerige rockmuziek in de stijl van the Stooges, kleden zich in androgyne glamrock-stijl en maken met hun chaotische, agressieve optredens binnen korte tijd naam in de New-Yorkse rockscene.
Door overmatig drugsgebruik van zo ongeveer elk bandlid gaat de groep even snel weer ten onder.
Voor die tijd maken ze twee door de critici bejubelde albums die echter nauwelijks worden verkocht: The New York Dolls (1973) en Too Much Too Soon (1974)

In 1974 doet men nog een wanhopige poging om de groep uit het slop te trekken: op aanwijzing van hun nieuwe manager Malcolm McLaren meten de Dolls zich een provocerend USSR-imago aan. Het publiek vindt de act met roodleren pakjes en hamer-en-sikkelvlaggen echter niet grappig en McLaren wordt weer aan de dijk gezet. De groep bloedt vervolgens langzaam dood.

Zanger David Johansen begint een solocarrière.
Gitarist Sylvain Sylvain doet hetzelfde.
Gitarist Johnny Thunders en drummer Jerry Nolan richten the Heartbreakers op. Beiden overlijden kort na elkaar in 1991 en 1992.

Britse popzanger Morrissey, die in de jaren '70 voorzitter was van de Engelse fanclub, weet de drie overlevende leden van de groep (Johansen, Sylvain en bassist Arthur Kane) zover te krijgen dat ze voor het door hem georganiseerde Meltdown-festival een reünieconcert spelen. De band speelt geïnspireerd en wordt enthousiast ontvangen. Geheel onverwacht volgt het nieuws op 13 juli 2004 dat Kane overleden is aan leukemie. Of de geplande LP voor Morrisseys platenlabel Attack nog doorgaat is onduidelijk.