|
|
|
|
In 1969 veranderen de velden bij het
idyllische dorpje Woodstock in de staat New York voor korte tijd en
een megacamping. Wat begint als een popconcert voor enkele tienduizenden,
wordt uiteindelijk een driedaags free concert voor een half miljoen
jongeren.
Woodstock gaat de geschiedenis in als het belangrijkste wapenfeit van de hippiebeweging.
Op de klanken van onder andere de Indiase musicus Ravi Shankar, viert de Amerikaanse
jeugd haar nieuwe identiteit. Met drugs, yoga en naakt zwemmen (skinny-dipping)
doorbreken ze de dagelijkse sleur.
Naast de Indiase sitar-muziek van Shankar staat een breed scala van muziekstijlen
op het programma. De Britse pop wordt vertegenwoordigd door The Who. Veel ruimte
is er voor Country-rock, typisch Amerikaanse popmuziek waarin rock en country-and-western
samensmelten. Crosby, Stills and Nash treden in Woodstock voor het eerst samen
op. De nieuwe country-rockband bestaat uit ex-leden van bekende bands. Zo verliet
Graham Nash kort daarvoor de Britse popgroep The Hollies. Met zijn overstap naar
de Amerikaanse popmuziek verpersoonlijkt hij de stand van zaken ten tijde van
Woodstock: de bloeiperiode van de Britse popmuziek loopt op z’n eind en
het initiatief ligt vanaf nu in de Verenigde Staten.
Een sensatie is het optreden van Jimi Hendrix (1942-1970). In trance bespeelt
hij zijn elektrische gitaar. Jankend en krassend scheurt Hendrix’ muziek
langs het oor. Jimi Hendrix is van gemengde indiaanse en zwarte afkomst. Zijn
muziek is een combinatie van Rhythm and blues en de in hippiekringen populaire
psychedelische rock. Zijn optredens zijn erotisch getint. Het is alsof hij met
zijn gitaar de liefde bedrijft, hij bijt op de snaren, streelt het instrument.
Vervolgens steekt hij het instrument in brand. Op die manier sluit hij ook dit
optreden af met een eigen versie van het Amerikaanse Volkslied. Hendrix geselt
zijn gitaar en het instrument jankt. Het is alsof de van televisiejournaals bekende
klanken van een B-52 bommenwerper in het volkslied door klinken. Woodstock huilt
om Vietnam.
|
|
|
|
|
|