|
Punk is Engels voor tuig, schorem.
Vanaf het midden van
de jaren 1970 verwijst de term naar een stroming binnen de jongerencultuur
die provocatie, wantrouwen tegen de grote
ideologieën en de autonomie van het individu centraal stelt.
Punk is speels, agressief, veelal humoristisch en anti-alles, wat
onvermijdelijk leidt tot zelfspot. De weerzin tegen de gevestigde
orde, en daarmee tegen bestaande uitgeverijen, galeries en platenmaatschappijen,
heeft een doe-het-zelfmentaliteit tot gevolg.
Punks (in het Nederlands ook wel: 'punkers') waren niet de eersten
die hun walging vertaalden in provocatief absurdisme. Het verschijnsel
draagt kenmerken van dadaïsme en situationisme maar vindt dankzij
de massamedia een veel groter publiek.
In 1970 brengt Nick Tosches het woord punk voor het eerst in verband
met luidruchtige popmuziek. Hij doet dat in een artikel voor het
Amerikaanse muziektijdschrift Fusion, getiteld The Punk Muse: The
True Story of Protopathic Spiff Including the Lowdown on the Trouble-Making
Five-Percent of America's Youth.
Dankzij de gewiekste Engelse kunstenaar/broekenverkoper/mediamanipulator
Malcolm McLaren verwijst de term vanaf 1976 naar een stroming binnen
de jongerencultuur.
Als manager van de punkgroep the Sex Pistols zet McLaren in 1976
een handige mediacampagne op touw die onder het rebelse deel van
de Britse jeugd massale navolging vindt. De stijl van de Sex Pistols
is niet uniek maar leunt zwaar op de ongepolijste gitaarrock van
Amerikaanse groepen als de Stooges, de Ramones en de New York Dolls.
Met terugwerkende kracht worden ook deze artiesten tot de punk gerekend.
|
|