Diaserie Van beroep kunstenaar
Een onderzoek naar de beroepspraktijk van kunstenaars en de wisselwerking met de markt
Centraal Schriftelijk Eindexamen Beeldende Vakken VWO 2001 (gescand en beschikbaar gesteld door: Peter Vermaas Penta College) De diaseries zijn samengesteld door het LOKV evenals de begeleidende tekst.
[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-60] [Dia 61-70] [Dia 71-80]
1.-
Twee kapitelen in de galerij van de westbouw van Sint Servaes, tweede
helft 12de eeuw Maastricht,
Sint Servaes |
|
2.
Jan van Scorel (Schoorl 1495 ‑ Utrecht 1562) Op harmonische wijze heeft Scorel figuren in de geest van zijn italiaanse tijdgenoten gecombineerd met zijn eigen vorm van het landschap. in de Magdalena heeft hij een enkele figuur geplaatst voor een landschap. De compositie van dit schilderij is aangetast door een langs de bovenkant toegevoegde strook van ongeveer 15 cm breed. Om een zekere eenheid te bereiken is niet alleen de lucht overgeschilderd, maar is ook de lijn van het achterhoofd van Magdalena gewijzigd. In de oorspronkelijke compositie raakte het hoofd van Magdalena net niet de rand van de lijst en zat haar kapsel aanmerkelijk strakker om haar hoofd. Toch lijkt de grote kracht van het schilderij nauwelijks onder deze ingreep te hebben geleden. Zowel voornaam als aantrekkelijk en beminnelijk zit Magdalena voor het weidse landschap, werelds als een courtisane en ingetogen als een heilige tegelijkertijd. Dat Scorel ook voor dit schilderij naar Italiaanse voorbeelden heeft gekeken is duidelijk. Vooral Venetiaanse voorbeelden hebben Scorel tot dit schilderij geïnspireerd, vrouwen ten halven lijve van Titiaan, maar vooral van Palma Vecchio en Lorenzo Lotto. Overigens is bij de Venetianen zeiden zo'n rijk gedetailleerde kledij te vinden of zo'n krachtig landschap Aanbiedingstekst: p.
18‑22, 35‑37 |
|
3.
Maarten van Heemskerck (Heemskerk 1498 ‑ Haarlem 1574) olieverf/paneel,
57,8 x 74,9, Washington, National Gallery In dit schilderij heeft Heemskercks wedijver met Scorel tot een uitzonderlijk directe vorm van imitatie geleid. De overeenkomsten met Scorels Maria Magdalena zijn zo sterk dat men jarenlang gemeend heeft met een schilderij van Jan van Scorel van doen te hebben. In de compositie, de kleurstelling, in de detaillering, vooral van de kleding, en in het landschap zijn de overeenkomsten bijzonder nadrukkelijk Toch heeft de
kunstenaar het landschap minder helder opgezet en bij de figuren
schildert hij soms details, zoals fijne haartjes, waar Score[ de grote
lijn in het oog houdt en steeds schematisch blijft. De behoefte om de
toeschouwer met een technisch meesterstukje versteld te doen staan,
zoals de doorschijnende wereldbol (op Maria's schoot), zal men bij
Scorel vergeefs zoeken. Heemskerck heeft zelfs Scorels beminnelijkheid
weten te benaderen, al behoort het kind, dat als een jonge Hercules op
zijn wereldbol is gezet, niet bepaald tot de categorie schattige
baby's. Aanbiedingstekst: p.
18‑22 |
|
4. Maarten van Heemskerck (Heemskerk 1498 ‑ Haarlem 1574) Zelf portret met Colosseum, 1553 (detail) olieverf/paneel, 42,5 x 54, Cambridge, Fitzwilliam Museum Dit
detail van de afbeelding in de Aanbiedingstekst op p. 22 laat goed zien hoe
trefzeker dit zelfportret is geschilderd. Het totale werk heeft weliswaar iets
van de standaard toeristenfoto: 'ik voor het monument', maar tegelijkertijd is
het werk ook een document hoe kunstenaars in de 16de eeuw bij het Colosseum
zaten te tekenen (rechterdeel). Aanbiedingstekst: p.
18‑22 |
|
5.
Maarten van Heemskerck (Heemskerk 1498 ‑ Haarlem 1574)
Soms geven de werken van de
16de‑eeuwse kunstenaars uit het Noorden (die in Italië midden in het
maniërisme terechtkwamen) de indruk dat ze dronken raakten van al het nieuwe.
De introductie van het naakt in een andere vorm dan bij de traditionele
voorstelling van Adam en Eva en de thema's uit de klassieke mythologie boden
overweldigend veel nieuwe mogelijkheden. Heemskerck was daar zeer gevoelig
voor, getuige dit citaat van Van Mander over een vergelijkbaar onderwerp: 'Een
langwerpig stukje, een bacchanaal of Bacchusfeest dat nagenoeg op dezelfde
wijze gecomponeerd als prent is verschenen, is wel het best geschilderde stuk
van al wat men ziet na zijn terugkomst uit Rome, als zijnde zeer 'morbido' of
mollig van naakten, en vol van het dartele getuimel en dergelijke, dat de
heidenen bij zulke feesten bedreven. Kortom, hij (= Van Heemskerck) was
alzijdig en in alles bedreven.' Aanbiedingstekst: p.
18‑22 |
|
6. Adriaen de Vries (Den Haag
1556 ‑ Praag 1626) Dit
beeld is een onderdeel van de fontein op de Moritzplatz in Augsburg, waar het
in 1998 werd vervangen door een kopie. Het beeld is waarschijnlijk in één
keer gegoten met uitzondering van de staf, de vleugels en de riem van de voet.
In de loop van de tijd is een patina ontstaan van zwartgrijs tot felgroen. Aan
het eind van de zestiende eeuw besloot het bestuur van de stad Augsburg de |
|
7. Adriaen de Vries (Den Haag
1556 ‑ Praag 1626) De
complete Neptunusfontein stond tussen 1620‑1659 op het voorplein van het
slot Frederiksborg in Denemarken. Van de oorspronkelijke opstelling bestaat
alleen nog een beschrijving uit 1646. De Neptunus bekroonde een zuil in een
zeshoekig bekken van zwart marmer. Hij‑personifieerde Christiaan IV als
heerser over de zee na een be'langrijke overwinning. De Neptunus staat in een
dynamische houding; zijn opgeheven rechterarm maant de zee tot kalmte. Door de
Zweedse troepen werd de fontein in 1659 gedemonteerd en de beelden werden als
oorlogsbuit mee naar Zweden genomen. Na enige tijd werden ze bij paleis
Drottningholm opnieuw op een fontein gemonteerd. De beelden zijn inmiddels
vervangen door kopieën. Oorspronkelijk waren ze geel gepolijst en met Aanbiedingstekst: p.
23‑24. 51‑52, 84‑85 |
|
8.
Adriaen de Vries (Den Haag 1556 ‑ Praag 1626) Najade
(Ceres). 1615‑18 brons,
h. 142, Stockholm, Paleis Drottningholm Een niveau lager dan Neptunus
zaten op de hoeken van de driehoekige zuil drie Najaden. Zij verwijzen naar de
rijkdom en de overvloed aan producten van de zee en van het land die het
resultaat zijn van de door Neptunus afgedwongen vrede. Een van de drie is
Ceres die herkenbaar is aan de korenaren en de sikkel in haar hand. Aanbiedingstekst: p.
23‑24. 51‑52, 84‑85 |
|
9.
Rembrandt van Rijn (Leiden 1606 ‑ Amsterdam 1669) Suzanna en de
ouderlingen, 1636 olieverf/paneel, 47,2 x 38,6. Den Haag, Mauritshuis Het verhaal van de kuise
Suzanna staat in een apocrief aanhangsel van het bijbelboek Daniël en vertelt
over twee ouderlingen die een mooie vrouw bespieden, terwijl zij een bad
neemt. Als ze haar dienaressen heeft weggestuurd, komen ze te voorschijn en
bedreigen haar met de dood als ze niet aan hun wensen toegeeft. Ze zwicht
echter niet, want ze is liever dood dan dat ze een zware zonde begaat. Het
verhaal heeft veel schilders de kans gegeven een naakte vrouw te schilderen
die tot een angstige ontdekking komt en tracht zich alsnog te bedekken. Dit
motief komt al in de oudheid voor als de Venus pudica (de schaamtevolle Venus,
vgl. het thema van eindexamen 2000). De houding van Suzanna is bij Rembrandt
niet frontaal maar van opzij weergegeven. Deze houding had Rembrandts
leermeester Lastman ook al toegepast in zijn schilderij over dit onderwerp
waar Rembrandt een tekening naar had gemaakt. In plaats van een brede
voorstelling met de beide ouderlingen volledig in beeld (een variant die
Rembrandt ook heeft gemaakt) te schilderen, heeft hij hier alle aandacht
gericht op Suzanna. De ouderlingen heeft hij grondig verstopt in de bosjes.
Bij de kleding van Suzanna valt de afhangende mouw op, een motief dat
Rembrandt ook van Lastmans schilderij overnam. Eén voet van Suzanna rust op
een slof, die zo wordt dichtgehouden. Dit is een aanduiding van haar kuisheid,
want in de 17de eeuw was de schoen een symbool van het vrouwlijk
geslachtsdeel. De gebeeldhouwde bokkenpoot van het muurtje verwijst naar de
wellust van de ouderlingen. Aanbiedingstekst: p.
27‑31, 56‑57, 85‑92 |
|
10. Peter Paul Rubens (Siegen
1577 ‑ Antwerpen 1640) Ook
de geschiedenis van Bathseba was een aanleiding om vrouwelijk naakt te
schilderen. In Samuël 11: 2‑27 staat het verhaal van koning David en
Bathseba. Vanaf het dak van zijn paleis ziet David de mooie Bathseba een bad
nemen en hij laat haar naar het paleis brengen. Maar Bathseba is getrouwd met
legeroverste Uria die in Davids leger dient. Als Bathseba zwanger raakt,
gebiedt David Uria terug te komen maar Uria weigert: hij kan niet gemist
worden. Dan stuurt David hem op zo'n gevaarlijke onderneming dat Uria wel moet
sneuvelen. Als dat inderdaad gebeurt, neemt David Bathseba tot vrouw (maar
wordt daarvoor door God gestraft). Omstreeks 1635 schilderde Rubens Bathseba
bij een fontein. In dit werk bracht hij verschillende aspecten van het verhaal
samen: de badende Bathseba wordt door David bespied en zij krijgt de
koninklijke boodschap van een bediende. Het is een opgewekt tafereel met een
jonge, kokette Bathseba. Rubens heeft er een echt barokschiiderij van gemaakt
met een koninklijke en klassiek aandoende entourage, Aanbiedingstekst: p.
24‑27 |
[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-60] [Dia 61-70] [Dia 71-80]